Klik voor meer informatie over de betreffende categorie | |
01. Over MHC HOCO | Aantal vragen: 5 |
02. Lidmaatschap | Aantal vragen: 5 |
03. Contributies | Aantal vragen: 4 |
04. HOCO huisregels | Aantal vragen: 5 |
05. Tenue en hockeyuitrusting | Aantal vragen: 3 |
06. Ledenadministratie | Aantal vragen: 2 |
07. Communicatie met leden | Aantal vragen: 5 |
08. Website / LISA | Aantal vragen: 2 |
09. Communicatie extern | Aantal vragen: 2 |
10. Bestuur en commissies | Aantal vragen: 2 |
11. Vrijwilligers | Aantal vragen: 2 |
15. Teamindelingen | Aantal vragen: 1 |
16. Coaching jeugdteams | Aantal vragen: 1 |
18. Trainen | Aantal vragen: 5 |
20. Wedstrijd-info | Aantal vragen: 5 |
21. Digitale wedstrijdformulier (DWF) | Aantal vragen: 4 |
22. Spelregels | Aantal vragen: 2 |
23. Fluiten van wedstrijden | Aantal vragen: 5 |
24. Afgelastingen | Aantal vragen: 2 |
25. Keepersmaterialen | Aantal vragen: 1 |
26. Ladies Night | Aantal vragen: 1 |
27. Trimhockey | Aantal vragen: 2 |
28. Zaalhockey | Aantal vragen: 6 |
30. Oud leden | Aantal vragen: 1 |
40. Clubhuis & Bar | Aantal vragen: 3 |
41. Gevonden voorwerpen | Aantal vragen: 1 |
60. Medische commissie | Aantal vragen: 7 |
61. Verzekeringen | Aantal vragen: 1 |
70. Sponsoring | Aantal vragen: 2 |
90. Algemene Hockey-info en geschiedenis | Aantal vragen: 2 |
95. Links | Aantal vragen: 8 |
99. Disclaimer | Aantal vragen: 1 |
Mist u informatie hier? Mail ons op [email protected] |
90. Algemene Hockey-info en geschiedenis |
01. Algemene Hockey-info |
Hockey is een teamsport Kinderen leren spelenderwijs om samen te werken in het hockeyveld. In je eentje kan je geen wedstrijd winnen, met elkaar wel. Teambuilding, sportiviteit en respect spelen daarbij een zeer belangrijke rol. Een trainer en coach zijn voorbeeldfiguren die deze begrippen moeten uitdragen. Tenslotte staan de kinderen wekelijks op het hockeyveld om te ‘leren’ en zich steeds verder te ontwikkelen op sportief en sociaal niveau. Hockey voor iedereen Wanneer je lid wordt van een vereniging is de volgende indeling betreft leeftijdscategorieën van kracht:
Door middel van selecties worden kinderen binnen de categorieën ingedeeld op prestatief of recreatief niveau. De competitie voor de jeugd is op zaterdag. In de ochtend speelt de F-, E-, en D-jeugd, in de middag spelen de teams uit de C-, B- en A-jeugd op willekeurige tijden. De senioren spelen hun competitie op zondag, evenals de veteranen. Je kunt zo lang als je wilt in de senioren hockeyen, maar je kunt ook met 30 jaar (dames) of 35 jaar (heren) naar de veteranen.
Hockeyclubs in Nederland
In totaal zijn er 309 verenigingen in Nederland die zijn aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond. |
02. Geschiedenis van de hockeysport |
Oudheid Meer dan 5000 jaar geleden speelden rijke Perzen een spel dat veel lijkt op polo, een spel dat nu nog wordt gespeeld. Polo is een soort hockey, alleen hierbij zitten de spelers op een paard en is de stick ietsje langer. De minder rijke mensen, zoals kinderen en arbeiders, wilden dit spel ook graag spelen, maar hadden geen geld om een paard te kopen. Zij maakten kortere stokken, zodat ze het spel gewoon op de grond konden spelen. Het echte polo met paarden verspreidde zich via India en Japan over een groot deel van Azië. In Griekenland werd later ook polo gespeeld. Uit een opgraving die halverwege de 20e eeuw werd gedaan in Athene, de hoofdstad van Griekenland, is gebleken dat uit polo weer andere speelvormen met stok en bal ontstonden. Zo speelden de Grieken 478 jaar vóór Christus het spel Horn, ook met stok en bal. Hoe dat precies ging, weten we helaas niet. De Romeinen speelden ook een soort hockey op het strand. Maar in plaats van een bal gebruikten ze een echte mensenschedel! Deskundigen denken dat het hockeyspel met bal en stok vanuit het Romeinse rijk uiteindelijk in Engeland terecht is gekomen. Afrika en Amerika Lang geleden werd in Afrika door de Bahukastam een spel gespeeld dat thepu heette. De stokken die de mensen gebruikten, waren gemaakt van takken uit palmbomen. Met deze stok moest een rubberen bal in het doel van de tegenstander worden geslagen. Dit spel lijkt een beetje op grenshockey, wat je misschien wel eens op de training als oefening voor het slaan en stoppen hebt gedaan. In het oude Egypte werd een spel gespeeld waarvan de naam lijkt op hockey; hocksha. Ook hierbij gebruikten de mensen gesneden palmboomtakken en een harde bal. Dit spel schijnt overigens nog steeds in afgelegen gebieden van Egypte te worden gespeeld. Arabische stammen spelen het Egyptische hocksha met een houten bal. Dit spel heet dahwa en wordt vooral in Noord-Afrika gespeeld. De Azteken, een oude Indianenstam in Amerika, speelden een soort hockey tegen andere stammen. De ballen waren van hout gemaakt en de stokken van dierenbotten. Deze stokken hadden aan de onderkant eenzelfde soort krul als we die nu bij onze hockeystick hebben. De Mapuche-Huilliche Indianen van de Araucana-stam speelden een spel om te laten zien dat ze de strijd met een ander volk aandurfden. Dit spel heette chueca en werd gespeeld op een veld van ongeveer 200 tot 300 meter lang en 20 tot 30 meter breed. De spelers stonden twee aan twee tegenover elkaar. De wedstrijd begon met een bully en het was de bedoeling de bal over de achterlijn van de tegenpartij te slaan of te drijven. In de 17e eeuw werd dit spel verboden, omdat regelmatig te ruw werd gespeeld, waardoor mensen gewond raakten. Ook in onze jaartelling werd in Ierland een spel met stok en bal gespeeld, dat later de naam hurley (of baire) kreeg. Het spel is voortgekomen uit de Keltische cultuur en wordt nog altijd gespeeld in Ierland. In Frankrijk speelden de mensen crosse, een balspel met een kromme stok met een dikker uiteinde, op een veld van ongeveer 300 meter lang. Meestal speelden twee dorpen uit de buurt tegen elkaar. Halverwege de 18e eeuw werd dit spel niet meer gespeeld. Toen Hendrik II in Engeland regeerde, ging men daar ook het Ierse hurley spelen. De Engelsen gaven het spel een andere naam, kappan. In de 17e eeuw veranderde de naam in bandy. Bandy werd gespeeld op harde stranden of op ijsvlakten. Bandy dat op ijs werd gespeeld, heette ook wel hockey on ice, en werd al snel populair, ook in de rest van Europa. Overal werd weer een andere versie van het spel met de stick met twee platte kanten en een houten schijf gespeeld. Het aantal spelers per team wisselde van 15 tot soms wel 100 personen! In Engeland waren in de 18e eeuw verschillende spelen verboden, omdat ze te gevaarlijk waren. Later in de 19e eeuw werden allerlei spullen ontwikkeld om de spelers te beschermen tegen verwondingen. Daardoor konden de spelen weer worden beoefend. Vooral op scholen en universiteiten in Engeland werd toen (en nu nog steeds) veel aan sport gedaan. Hockey was een van die sporten. De naam hockey is volgens velen afgeleid van het Engelse woord hook (haak), maar sommige Fransen beweren dat het van het franse woord hoquet (herdersstaf) komt. Je kunt wel zeggen dat de Engelsen ervoor hebben gezorgd dat het moderne hockey nu in veel landen actief wordt beoefend. Zij brachten de sport over naar Australië, Nieuw-Zeeland en Brits-Indië (nu India en Pakistan). Vooral in dat laatste gebied werd de sport heel populair. De manier waarop de mensen daar met de stick en bal om konden gaan, was heel bijzonder. Technisch waren zij dan ook de beste hockeyers van dat moment. Nederland In 1891 bracht Pim Mulier het veldhockey van Engeland naar Nederland. Haarlem was de stad waar het eerste hockey op gras werd gespeeld. Bandyspelers gingen buiten het winterseizoen veldhockey spelen. In 1895 werd al gespeeld om het kampioenschap van Nederland; de winnaar kreeg de Pim Mulier-wisselbeker. In 1898 werd door vijf clubs de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht in hotel Krasnapolsky te Amsterdam. Vlak na de oprichting verlieten de bandyspelers de bond en gingen ze hun eigen weg. In 1909 waren elf verenigingen lid van de NHBB, in 1919 waren dat er al 29. Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochte touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Als één van de aanvallers de bal kreeg terwijl hij dichter bij de doellijn stond dan minstens drie tegenstanders, stond hij buitenspel en kreeg hij een vrije slag tegen. Deze regels waren natuurlijk niet zo handig in wedstrijden tegen teams uit andere landen. En omdat Nederland met het heren hockeyteam wilde deelnemen aan de eigen Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, gingen we vanaf 1926 volgens de internationale regels spelen. In datzelfde jaar werd ons land ook lid van de Internationale Hockey Federatie, de FIH. Na de mooie tweede plaats van het Nederlands herenteam op de Olympische Spelen in Amsterdam in 1928, gingen veel mensen hockeyen. Vooral kinderen wilden het hockeyspel wel een keertje proberen. Door de grote groei van jeugdleden werd in 1932 het jeugdhockey georganiseerd door de hockeybond. Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd nog steeds competitie gespeeld, maar in mindere mate. Alleen in 1945 lag de competitie helemaal stil. Toch bleef de hockeybond groeien: na de oorlog had zij al 15.000 leden! Vanaf 1970 kwamen er meer toernooien, zoals de Europese- en Wereldkampioenschappen voor landenteams en de Europacup voor landskampioenen. Nadat de Nederlandse heren in 1973 in Amstelveen wereldkampioen waren geworden, werd hockey nog populairder in Nederland. Inmiddels telt de KNHB in 2003 150.000 leden. Geschiedenis van het dameshockey Aan het einde van de 19e eeuw speelde een aantal dames uit Haarlem en omgeving bandy op de bevroren vijver van het vroegere jachtgebied van Graaf Floris V. Met de komst van het veldhockey in Nederland gingen dames ook op gras hockeyen. In die tijd was er al contact met Engelse clubs en werden er ook wedstrijden gespeeld. In 1911 werd de Nederlandse Dames Hockey Bond (NDHB) opgericht. De competitie vond plaats op doordeweekse dagen met de regels van toen. In 1913 verschoof de competitie naar de zaterdag, maar vanaf 1918 werd de damescompetitie op zondag gespeeld. Net als de heren hockeyden de dames vanaf 1926 volgens de Engelse regels. Tijdens de Tweede Wereldoorlog eiste de Duitse bezetter dat de NDHB zich aansloot bij de KNHB. De voorzitster van de damesbond werd het eerste vrouwelijke bestuurslid van de KNHB. In 1951 organiseerde Nederland het eerste internationale Dames Hockeytoernooi, waar Franse en Zwitserse vrouwenteams aan deelnamen. In de jaren vijftig en zestig nam het Nederlandse dameshockeyteam deel aan verschillende wereldtoernooien. In 1971 wonnen de Oranje dames in Auckland (Nieuw-Zeeland) het eerste wereldbekertoernooi van de IFWHA (International Federation of Woman's Hockey Associations, de internationale dames hockeybond). Drie jaar later werd in het Wembley stadion in Londen voor de eerste keer in de hockeygeschiedenis van de Engelse dames gewonnen. De dames speelden een aantal jaren twee soorten wereldkampioenschappen: die van de International Federation of Woman's Hockey Associations (IFWHA) en de officiële World Cup van de Internationale Hockey Federatie (FIH). Maar als de dames ooit wilden meedoen aan de Olympische Spelen, dan moesten ze zich definitief aansluiten bij de FIH. De voorzitter van de KNHB zorgde ervoor dat in 1973 (tijdens het wereldkampioenschap voor heren in Amstelveen) een bijeenkomst van de twee bonden plaatsvond waarin zij de mogelijkheid tot samenwerking bespraken. Uiteindelijk sloot de IFWHA zich in 1978 aan bij de FIH, zodat er vanaf toen één internationale hockeybond voor dames en heren was: de FIH. Geschiedenis van het jeugdhockey Vanaf 1931 werd er meer aandacht aan de hockeyende jeugd besteed. In 1951 werd op de Veluwe het eerste jeugdhockeykamp georganiseerd en dit werd vele jaren met succes gehouden. In de districten en ook op nationaal niveau werden allerlei commissies opgericht die zich bezighielden met het jeugdhockey. Er kwamen ook nationale jeugdelftallen die internationaal veel succes behaalden. Omdat de Nederlandse teams op internationale toernooien zo goed presteerden, wilden steeds meer kinderen gaan hockeyen. In 1968 werd de jeugd op leeftijd ingedeeld in 4 groepen: A (16-18 jaar), B (14-16 jaar), C (12-14 jaar) en D (10-12 jaar). In 1975 kwam daar nog een E-categorie bij voor kinderen van 8-10 jaar. De E-tjes worden nu ook wel mini's genoemd. Zij hockeyen op een kwart veld met kleine teams bijvoorbeeld '6 tegen 6' of '8 tegen 8'. Later is bij de jongste jeugd nog een groep gekomen: de F-jes. Zij zijn 6 of 7 jaar en leren op speelse manier hockeyen. Zij worden ook wel de 'benjamins' genoemd. Geschiedenis van het zaalhockey In Duitsland en Oostenrijk werd in Europa als eerste zaalhockey gespeeld. Pas toen in 1962/1963 in Nederland de winter zo streng was dat lange tijd niet op het veld kon worden gespeeld, gingen veel mensen zaalhockeyen. In 1964 deed het Nederlands zaalhockeyteam mee aan een toernooi in Antwerpen en eindigde daar op de 4e plaats. In het seizoen 1969/1970 werden in het hele land districtswedstrijden georganiseerd. In Leiden werd daarna om het Nederlands kampioenschap gestreden, waar 25 dames- en 35 herenteams aan deelnamen. In 1975 worden voor de eerste keer ook jeugdkampioenschappen georganiseerd. Sinds 1989 wordt de zaalhockeycompetitie door de districten georganiseerd. De nationale teams deden van 1990 tot 2000 niet mee aan internationale zaalhockeywedstrijden. Dit kwam vooral door het drukke veldhockeyprogramma van de internationals, waardoor er te weinig tijd en geld over was voor internationaal zaalhockey. Door de toegenomen populariteit van zaalhockey in Nederland speelde het Nederlands herenteam in 2000 sinds lange tijd weer eens een Europees Kampioenschap zaalhockey voor B-landen, ze wonnen dit toernooi en promoveerden naar de A-divisie. Vandaar dat Nederland nu is ingedeeld bij het EK voor A-landen. |